In het najaar van 1998 haalden wij onze kinderen uit Polen: dochter Maria(3) en dochter Eva (2).
In het voorjaar van 1999 schreef ik een stukje in mijn dagboek. Een citaat hieruit:
“In Polen bezocht ik met Eva een kapper. Een Duitssprekende klant bemiddelde. Terwijl Eva bij haar op de arm zat, deed de kapper zijn werk. Ter informatie vertelde ik dat Eva wel Pools verstaat en dat we haar geadopteerd hebben. Haar reactie: Dan heeft zij geluk gehad en u krijgt veel problemen. Ik ben psycholoog. Tot nu toe heeft deze mevrouw geen gelijk gekregen.”
Nu, zoveel jaar later, blijkt dat ze wel gelijk had.
In het vroege voorjaar van 2011 brengt Eva (ze is dan 14 jaar) een nacht door in een politiecel naar aanleiding van “een vervelend incident”, aansluitend gaat ze naar de crisisopvang voor enkele dagen. Terug naar huis. Maar dat is van korte duur. Ze komt weer met de politie in aanraking. Vier maanden verblijft ze in een justitiële jeugdinrichting, gevolgd door opname in een gesloten jeugdinstelling. Langzaamaan groeit bij ons de overtuiging dat er wel eens sprake van FAS zou kunnen zijn. Eind 2011 wordt inderdaad de diagnose FASD gesteld. Tijdens haar verblijf in de jeugdinstelling pleegt ze een ernstig delict. Het is voorjaar 2012. Weer gaat ze de politiecel in, nu voor drie dagen en nachten, gevolgd door opname in een justitiële jeugdinrichting. We zijn in afwachting van de rechtszitting. Ik heb niet de illusie dat ze weer thuis komt. Als er maar een plaats is waar zij (en de maatschappij) beschermd wordt en waar zij zich goed voelt dan ben ik tevreden.
Wat gebeurde er tussen 2001 en 2012? Gouden jaren hebben we gehad, waarbij beide kinderen intensief optrokken met twee buurkinderen van ongeveer dezelfde leeftijd. Na verloop van tijd groeide de zorg, een gevoel van onbehagen: het gaat niet goed.
Nadat bij Eva de diagnose FASD was gesteld besloten we ook Maria te laten onderzoeken. Ook zij blijkt het syndroom te hebben. Bij haar is de situatie heel anders. Geen contacten met justitie, maar er lijkt kortsluiting te bestaan tussen denken en doen. De scholen zijn begonnen maar Maria is thuis zonder vmbo-diploma. De bedoeling is een BBL opleiding, maar daarvoor moet zij eerst een werkgever hebben voor 20 uur per week. Ik was blij met een uitnodiging voor een sollicitatiegesprek, maar Maria gaat er gewoon niet naar toe. Hoe verder? We weten het niet. Maar we doen ons best.