Mam, mam! Elke zin die ze uitspreekt begint hiermee. Ze komt aanrennen en ze heeft iets gevonden op de plank in de schuur. Mag ik bellenblaas? Er staat een pakje met 3 bellenblazen. Het mag. Het is mooi weer! Ze mag er eentje pakken. De andere zijn voor later. Ik roep nog wat instructies maar ze hoort al niets meer. Enthousiast laat ze me prachtige bellen zien. Het waait een beetje en ze vliegen prachtig omhoog. Van het ene moment op het andere kiept ze de bellenblaas leeg op de grond. Zie zo, dat was dat. Ik red het lege potje. Ik heb boven op de plank natuurlijk een reservevoorraad bellenblaas in een grote fles. Ik zet het potje binnen weg en intussen heeft ze het tweede en derde potje bellenblaas ook al gepakt, en leeggegooid. Ik mopper! Dat is niet nodig. Als je niet meer wilt zetten we het weg en kun je later weer verder. Ik red ook deze lege potjes. Zucht. Ik ga verder met mijn klusjes. Zij moppert. Bellenblazen is leuk, waarom is het nu toch gestopt?!
’s Avonds ruim ik de tuin op. Wat vind ik daar? De lege bellenblazen helemaal kapot getrapt. Ze heeft ze stiekem gepakt en stukgemaakt. Ik ben verdrietig. En ook steeds weer verbaasd. Waarom moet alles stuk gemaakt worden? Dit zijn natuurlijk maar bellenblazen maar ik heb ook meegemaakt dat dure en grote dingen sneuvelden. Waarom is ze zo destructief? Is het de adrenaline, de kick? Of spelen er andere dingen mee, de impulsiviteit bijv? Ik blijf het een raadsel vinden. Maar misschien hebt u een idee?