Eén van mijn kinderen met FAS is een enorme angsthaas. Toen zij een kleuter was was verlatingsangst het grootste probleem. Als ik opstond, deed zij dat ook, als ik me omdraaide botste ze tegen me aan omdat ze vlak achter me liep. ’s Avonds kwam zij steeds uit bed om te controleren of ik nog wel thuis was. Dat ging ’s nachts door. Soms kwam ik ’s ochtends in de kamer en dan lag ze daar uitgeput op de bank te slapen, omdat ze steeds had rond gelopen om te kijken of iedereen nog wel in bed lag. Zij was natuurlijk ook bang voor honden, harde geluiden, dat haar hart zou stoppen met kloppen als ze ging slapen, dat ik dood zou gaan en wat moest er dan met haar gebeuren, en ga zo maar door. Met heel veel geduld is het beter gegaan. Dankzij de toen nog riant voor handen zijnde PGB vond ik een leuk gezin waar ze kon gaan logeren. Dat wil zeggen, op de leeftijd van 7 zijn we begonnen met koffie drinken, meer koffie drinken, na twee maanden af en toe een uurtje zonder mamma spelen, weken later een middagje spelen totdat ze het uiteindelijk aandurfde om er een nachtje te slapen. Vertrouwen op andere volwassenen, wat een enorme stap! Vertrouwen op je eigen lichaam, dat alles “zomaar” bleef werken, dat was een volgende missie. De kinderarts werkte hier volop aan mee. Ze werd onderzocht, er werd uitgelegd, keer op keer, totdat de angst af nam en beheersbaar werd. Er kwam spel therapie aan te pas. De therapeute vertelde me bezorgd dat tijdens het spel met poppetjes en autootjes iedereen een ongeluk kreeg, in zee stortte, met een auto in het water reed of onder een modderstroom verdween, maar dat er daarna geen hulp kwam, alles was reddeloos verloren. Samen bedachten ze strategieën om hulp te mobiliseren. Omstanders vragen? De wegenwacht bellen, 112 inschakelen? Mamma vragen? Zij leerde dat ze er niet alleen voor stond. Na de afronding van de therapie vertelde de therapeute al dat ze verwachtte dat er na een aantal jaren wel weer therapie nodig zou zijn, maar misschien dan in een andere vorm. En dat klopte. Er kwamen oude en nieuwe angsten bij. Angst voor liften bijv. Er kwam de therapie: “Denken, durven doen” aan te pas. Het hielp, maar we hadden een hele lange adem nodig, ze gaat in een lift, af en toe…… Inmiddels een puber geworden ontstond er een nieuwe strategie om te verdoezelen dat ze angstig was. “Saai, doe ik niet!”, is nu een veelgehoorde kreet. Hoezo saai? Helemaal niet saai, maar als je moeder dan zuchtend zegt: “Nou dan ga je toch niet mee, blijf je lekker thuis”, dan is de moeilijke situatie wel vermeden! Ik probeer er zoveel mogelijk doorheen te prikken en er achter te komen wat er nu echt aan de hand is. En af en toe gaan we grenzen over, zoals in de achtbaan tijdens de schoolreis, wat een overwinning!!