Onze kinderen hebben moeite met abstracte uitspraken. Beroemd is de uitspraak: Wat is er aan de hand? Waarna het kind verbaasd z’n hand gaat bekijken ipv te vertellen dat hij huilt omdat hij van zijn fiets is gevallen. Ik heb er altijd moeite mee gehad om ze sprookjes voor te lezen. Die verhalen over pratende wolven, sesam open u, boze heksen, verhalen waar de moraal in de diepere laag verborgen zat, ze konden er niets mee. Er ging een wereld voor ze open waarin angst, spanning en verwarring voor hen de boventoon voerden. Ik las ze daarom vaak voor uit Jip en Janneke of soortgelijke verhalen. Nog vaker verzon ik verhaaltjes waarin ze zelf de hoofdrol speelden. Ik verwerkte er dan een gebeurtenis van de dag in, een fietstochtje, een wandeling door het bos, een enge wesp. Ook tv programma’s zijn een bron van onbegrip. Tekenfilms waarin van alles kan. Vaak kreeg ik hierover vragen. Ze zagen niet eens dat het een tekening was en dus niet echt. Als je er op gaat letten heb je pas in de gaten hoeveel woorden in onze taal meerdere betekenissen hebben, wat moet dat lastig voor onze kinderen zijn! Ik ben dus steeds maar aan het uitleggen, verklaren. Toen ze ouder werden werd het soms wat gemakkelijker. Er waren meer ervaringen opgedaan, ik had al honderd keer hetzelfde uitgelegd, het ging beklijven. Toch loop ik af en toe nog tegen de raarste situaties aan. Tja, het blijft een kind met FAS!