Het is maandag en we kijken samen op tv naar het staartje van de elfstedenzwemtocht van Maarten van der Weijden.
Zal hij het halen? De kinderen proberen zich in te leven in zijn prestatie. De vragen vliegen me om de oren. Hoe lang met hij zwemmen? Hoe ver is het dan?
Uit de vragen die langs komen blijkt eens te meer hoe veel moeite ze hebben met de inschatting van de prestatie. Veel dingen zijn ook zo abstract!
Zwemt hij alleen in Nederland? Zo lang zwemmen, hij is allang in Duitsland.
Daar komt de finish in zicht. Maarten wankelt het trappetje op. Een van de kinderen vraagt: “Leeft hij nog?” Tja, hij leeft nog 😊.
De ander vraagt: “Is hij verdrietig?” Hij heeft altijd zoveel moeite met het lezen van de emoties van anderen. Nu dus ook. Ik leg uit: “Hij is heel erg moe, en hij is opgelucht dat het klaar is. Maar ook heel erg blij dat het gelukt is!”. “Het klopt niet hoor mam, hij is echt verdrietig, hij heeft traantjes, kijk maar!” Ik leg maar weer uit dat dit tranen van blijdschap en geluk zijn.
De aandacht verdwijnt nu snel. Dat er geld is opgehaald voor een belangrijk doel, onderzoek naar kanker interesseert hen maar weinig.
De één is net geslaagd voor het zwemdiploma A. Hij zegt: “Ik ga dat ook maar doen, doen denk ik. Ik kan dat.” In de zomervakantie dan maar 😊.