Als mijn pleegzoon thuiskwam uit school liet hij bij de achterdeur al zijn vaardigheden letterlijk en figuurlijk vallen. Zo ontzettend zijn best gedaan de hele dag. Geluisterd, geoefend, gespeeld, gewerkt. Alles werd in een worp van zich af geworpen. Tas, jas, schoenen, dat hoorde er op eens niet meer bij. Ik trok vaak een sprintje naar de deur en probeerde hem zonder woorden naar het schoenenrekje en de kapstok te leiden zodat hij zelf alles op zou ruimen. Dat lukte maar zeer ten dele. Hij is er nog niet aan toe, was mijn conclusie en ik deed het vaak voor hem. Maar toen hij 9 was vond ik dat ik er iets aan moest gaan doen. We gingen er even voor zitten en ik vertelde dat ik vanaf nu erg streng zou worden over de jas, de tas en de schoenen. Hij snapte het. In eerste instantie liep ik naar hem toe en zei: Jas, tas! En dan ruimde hij alles keurig op. Als ik iets te laat was en hij al boven bij z’n lego was dan riep ik hem beneden, Jas, tas! Ach ja, sorry mam! Maar het werd geen gewoonte. Later leerde ik dat ik het anders moest brengen: Wat ben je nu vergeten? Dat activeerde zijn brein meer om de gewoonte aan te leren. En na heel lang merkte ik opeens dat de jas opgehangen was zonder mijn ingrijpen! Een gewoonte geworden. Een overwinning!
Kortgeleden werd mijn bijkeuken opgeknapt. De muren gestuukt, het plafond vernieuwd. De kapstok werd tijdelijk verwijderd, de jassen hingen nu een poosje ergens anders. Na een week of twee was alles weer normaal, kapstok op dezelfde plek terug. Nou ja, niet alles is normaal. Zijn jas ligt weer overal, vaak bij een achtergelaten tas. En de kapstok blijft leeg. Als ik hem (puber inmiddels) hiermee confronteer lacht hij schaapachtig. Ach ja, vergeten, sorry…