Emma is 17 jaar, geadopteerd, heeft een verstandelijke beperking,
klassiek autisme en FASD. Ze leeft in een kleine en beschermde
wereld. In deze column schrijf ik over haar dagelijkse leven en de
zoektocht naar een zo gewoon en gelukkig mogelijk leven. Over wat
Emma en ik meemaken, waar wij tegen aan lopen en wat ons raakt.
Je staat op je sokken en in je T-shirt op de oprit buiten. Je hebt het fluitende geluid van de wind binnen al lang gehoord. Je vlechtjes dansen in de wind, met je armen fladder je alsof je elk moment kan opstijgen. Als ik je roep om je schoenen en je jas aan te doen, hoor je dit niet. Woorden hebben altijd tijd nodig om in jouw hoofd te landen, maar nu waaien mijn woorden regelrecht de hoge boomtoppen in. Je gaat op in je eigen wereld. Ik loop naar buiten en ga voor je staan. Ik laat de woorden nu achterwege en steek mijn hand uit. Je kijkt me aan, legt na enige aarzeling jouw hand in de mijne en samen lopen we naar binnen. Ik doe voor de rust de voordeur maar even dicht. Je gaat op je bankje zitten in de gang, je wiebelt heen en weer. Ook hier binnen lijkt de wind nog in jou te waaien. Ik laat je nog even gaan en vraag dan: ‘Zullen we gaan wandelen?’. Je kijkt me aan, het is even stil. Je laat een glimlach zien en na ongeveer 20 tellen zeg je: ‘ja’! Ineens lijk je weer uit je eigen wereld terug te zijn in het hier en nu. Jij doet zelf de voordeur open, loopt naar buiten en inhaleert diep door je neus. Je ruikt en voelt de wind. Je proeft de wind, door je tong uit te steken. Je loopt met stevige stappen onze vaste ronde. Ik kan je nauwelijks bijhouden, het is net alsof je op het nippertje nog de bus moet halen. Zo wandel jij altijd, met af en toe een huppeltje er bij. Over het bruggetje bij de Sprengen en langs de hockeyvelden, je weet precies de weg. We lopen een stukje langs een drukke weg, waar je je handen op je oren doet als er een auto langs komt. Dan over het zandpaadje door het bos terug. Je bent heel alert of er geen honden loslopen. Je hebt geluk vandaag, dat scheelt een boel stress. Wanneer we thuiskomen, ga je met rode wangen en een vermoeide blik op het bankje in de gang zitten. De energie is op na al deze intense indrukken. Je loopt zelf naar je slaapkamer, want je bent moe. Je gaat in bed zitten en vraagt om je ruikdoekje. Je kiest uit twee geurtjes en ik moet het er opspuiten. Je legt het doekje op je gezicht en ruikt eraan. Je laat je achterovervallen, veilig in je slaapzak onder de verzwaringsdeken. Daar kom je het komende half uur niet meer uit. © Jetty Anema Moeder/ Ervaringsdeskundige Gedragsspecialist Onderwijs