Hij was boos. Boos op het spel op zijn tablet. Het lukte steeds niet om in een hoger level te komen. Dus sloeg hij op zijn tablet. Gelukkig ging het goed. Er zat immers een stootbumper om zijn tablet. Ik legde hem uit dat een tablet daar niet tegen kon. Hij geloofde mij niet. Zijn tablet was immers nog heel? Ik vertelde dat hij geluk had gehad, maar dat het een volgende keer echt fout zou gaan. Sneller dan ik kon vermoeden gebeurde het onvermijdelijke: hij sloeg op het scherm en die overleefde het niet. Verdrietig nam hij zijn verlies. Na een paar weken vertelde zijn grote broer dat hij een nieuwe mobiel ging kopen. We maakten een plannetje: Mocht hij deze telefoon, zonder simkaart? Dan kon hij hem thuis gebruiken voor spelletjes en muziek….
Het mocht. Wat was hij blij. Ik ook wel, want het scherm was een stuk kleiner, dus minder gemakkelijk stuk te maken. Hij raakte zeer aan zijn “telefoon” verknocht. Zozeer zelfs dat hij er ’s avonds geen afscheid van kon nemen. Maar dat was onbespreekbaar voor mij. De telefoon ging beneden aan de lader. Hij bedacht trucjes. Als ik even bezig was in de keuken kwam hij stiekem naar beneden om de telefoon te halen. De eerste keer merkte ik dat pas een uur later. Ik ging naar zijn slaapkamer, hij deed alsof hij sliep. Ik voelde de telefoon onder zijn kussen en nam het zonder te praten mee. De volgende dag vertelde ik dat hij hem een dag kwijt was. Boos!!! Wat was ik een stomme moeder!! Er was geen enkele spijt te zien. Ja; alleen over het feit dat ik hem had betrapt. Na een dag zonder telefoon mocht hij weer. Blij was hij. Ik hoopte dat hij er iets van had geleerd. Nou, nog diezelfde avond bleek van niet. Telefoon aan de lader, ik nog even druk met de laatste dingetjes van de dag. Met mijn kopje koffie in de hand wilde ik eindelijk op de bank ploffen en toen zag ik tot mijn verbijstering dat de telefoon weer was verdwenen. Hij hoorde mij de trap oplopen. Ik hoorde een plof in de slaapkamer. Hoi mam! Ik heb geen telefoon hoor, kijk maar onder mijn kussen. Hij trok het kussen demonstratief omhoog. Daar lag inderdaad niets. Maar hij ligt nu onder je bed, zei ik. Mokkend pakte hij de telefoon en overhandigde hij die met tegenzin aan mij. Weer een dag zonder telefoon. Nu zou hij het toch wel hebben geleerd? Het gaat een dag goed, het gaat twee dagen goed. De derde dag word ik iets minder alert. Hij heeft kennelijk in de gaten wat de bedoeling is. Nou nee, ik had het mis. Als ik na een half uurtje op de bank even naar het toilet ga blijkt bij terugkomst de telefoon weer te zijn verdwenen. Kennelijk heeft hij ergens op wacht gestaan totdat ik de kamer zou verlaten en hij snel zijn slag kon slaan… Verbijsterd liep ik weer naar zijn kamer. Triomfantelijk zei hij: Er ligt niks onder mijn bed hoor mam! Nee, hij had weer een nieuwe verstopplek gevonden.
Ik heb weer wat geleerd. De verleiding is gewoon te groot. Ik neem zijn telefoon mee naar mijn slaapkamer en bewaak hem met mijn leven!