Daar zat ze dan, twee vrolijke staartjes op haar hoofd, haar mooiste jurk aan (omwille van ’t zelfvertrouwen, want dat werkt, ook bij piepjonge vrouwen in wording) en met strakke wangen van de (in)spanning.
Ze hield haar adem in, die kleine handjes gingen een beetje aarzelend aan het werk en onwillekeurig hield ik óók mijn adem in.
Zou het….?
We hadden zoveel geoefend, maanden achtereen, er waren slapeloze nachten aan vooraf gegaan, dikke tranen, grote drama’s.
Zoveel oefening, dat ik er soms over droomde, om het woord nachtmerrie maar niet te noemen.
Want voor een kindje met FAS kan zoiets “simpels” als je veterdiploma, een heuse onbedwingbare berg worden.
Helaas had de juf, ondanks onze uitleg, boekjes etc., weinig begrip voor ons meisje en de speciale aandacht die ze soms nodig had.
En ze wilde er zo graag bijhoren, geen uitzondering zijn, net als alle andere kindjes in haar klas, het veterdiploma halen.
Ze zuchtte, ze huilde, ze wanhoopte en wij als pleegouders leden met haar mee.
We troostten, spraken haar moed in, werkten aan haar zelfvertrouwen en bovenal… we OEFENDEN tot onze vingers haast van onze handen af rolden.
Met versjes, met rijmpjes, met grapjes of verhaaltjes, net wat maar werkte om ons meisje die moeilijke rotveters te laten temmen.
En hier zat ze dan, na veel praten met juf had ik het gedaan gekregen dat de veters nog een slagje groter en dikker waren, zodat ze er goede “grip” op zou hebben.
Het puntje van haar tong piepte tussen haar lippen uit, een diepe zucht, een stralende lach; ze smeet “de schoen met de super goed gestrikte veter” aan de kant, vloog naar mij toe en gilde “ik kan HET!”.
Ze kon het… en daarom liep ze de volgende dag met mooie roze schoenen, mét glitters en mét veters!